SPEURDERS - zondag 31 januari 2016

SPEURDERS

 

Een bevriend lezer vroeg me waarom speurders in mijn misdaadverhalen altijd zo’n onbelangrijke rol spelen. De meeste schrijvers hebben immers een vast stel politiemannen in dienst, een Sherlock met Watson, of een Poirot, die elk boek opnieuw een moeilijk geval ophelderen.

Uiteraard heb ik daar veel bewondering voor. Ik kijk ook op tv graag naar een serie als ‘Banks’, waarin DCI Banks week na week, ondanks persoonlijke en amoureuze besognes, op de bres staat en geen boef laat ontkomen, hoe sluw of hoe machtig ze ook zijn.

Iedereen weet dat dit de realiteit niet is. De meeste misdaden blijven verborgen. Dat heeft vele redenen: de slachtoffers leggen geen klacht neer, de politie gaat niet op de klacht in, de dader heeft invloed op het apparaat, niemand weet van de misdaad. Ook als het over moord gaat, loopt het allemaal niet zo vlot als bij DCI Banks. Als we de gevallen weglaten waarin de dader meteen tot bekentenis overgaat, een familielid of een goede bekende is van het slachtoffer, is de kans op opheldering gering. Bij willekeurige moorden blijven de daders meestal buiten schot.

Ik vind dit geen tekortkoming van de politie, ik denk dat het ‘normaal’ is. De middelen van de politie zijn niet onbeperkt, er zijn juridische en financiële grenzen aan hun onderzoeksmethodes. Gelukkig maar.

Daarom speelt de politie in mijn boeken een bescheiden rol. Dikwijls zitten ze er helemaal naast en zorgt alleen een soort ‘immanente’ rechtvaardigheid dat de daders hun lot niet ontlopen. Ik denk dat het dichter bij de realiteit ligt, en dat ligt mij meer.


Terug naar de vorige pagina >