SCHRIJVEN 

 

Mijn eerste (bloederige) romans dateren van de jaren vijftig en werden door mezelf uitgegeven op een vijftal exemplaren, eigenhandig geschreven en voorzien van illustraties die weinig aan de verbeelding overlieten. Nadien kwam er een schrijfmachine aan te pas en veel carbonpapier.

Als hulpbibliothecaris in 'den Elsdonk' gaf ik een tijdschriftje uit dat de bescheiden naam van 'Biblios' droeg. Het overleefde mijn korte carrière niet. 

De schrijfmicrobe zette me er zelfs toe aan tijdens mijn legerdienst historische bijdragen te schrijven over militaire onderwerpen zoals daar zijn: 'De Artillerie van Mohammed II bij het beleg van Constantinopel.' Er was geen belangstelling voor maar het heeft misschien wel geholpen bij het afschaffen van de dienstplicht.

Geregeld bijdragen geschreven voor (vak)tijdschriften en krantjes (Wiskunde & Onderwijs, schoolkrant, Silafoon, Nieuwsbrief DIVO). 
Altijd fictie blijven schrijven, tijdens de vakantiedagen, in de late uurtjes, boek na boek na boek. Een kast vol. Vanaf 1990 werd het moeilijker gezien een verandering van werk. 
 

 

In 2003 de schrijftafel gereorganiseerd. Doel: een eigen stijl ontwikkelen. Experimenten met toneel, kortverhalen, sprookjes, romans in verschillende genres.  

In de loop van 2005 sloot ik me aan bij Creatief Schrijven en in 2006 nam ik deel aan hun "4 x2" project van duo's schrijvers - acteurs onder leiding van Daan Pleumeeckers.

Meer van de stiel geleerd vanaf januari 2008 gedurende een trainingscursus schrijven in Hoepertingen o.l.v. Leen Van den Berg.
Eind 2009 was ik een deelnemer aan de cursus 'komische dialogen', weer bij Daan. 
En najaar 2013 deed ik aan 'Schrijfonderhoud' bij Barbara Van den Eynde.

Een eigen stijl: met veel bewondering voor Willem Elsschot en Harry Mulisch voor hun prachtige en (op het eerste zicht) eenvoudige taal, probeer ik een eigen stijl te boetseren. Veel lezen en luisteren naar kritiek helpen me daarbij.

Ik ben een verteller. De figuur van de verteller hoort thuis in de Vlaamse traditie die, zoals de overlevering zegt, begint bij Conscience en over Claes, Walschap en Vandeloo tot aan Van Reybrouck reikt.